‘Tijdens het joggen in de zomer van 2021 klikte het ineens in mijn hoofd: waar alle verhalen die ik de afgelopen tijd had geschreven heen gingen. Ik filosofeerde over een kader, een rode draad, een brandpunt dat alle fictie en flarden verbond. Over het Motel Morgana, en de zielen die daar waren. Een klein jaar later is Zomerwoorden bijna een feit.’ (Wouter van Gorp, Facebook 22 april 2022)
Wouter van Gorp (1990-2023) bracht twee bundels met kortverhalen uit: Schemerwoorden (2018) en Zomerwoorden (2022). Naar eigen zeggen begon hij pas in 2016, na het voltooien van een fantasyroman, met het schrijven van kortverhalen: ‘Ik weet nog dat ik in de zomer van 2016 mijn eerste korte verhaal schreef: een bombastisch, qua setting moeilijk te plaatsen verhaal, doorspekt met anglicismen. Publicatie vond het niet, geheel terecht, maar mijn volgende verhaal deed het al stukken beter. Nu, een kleine drie jaar later, staat de teller korte verhalen ergens tussen de 20 en 25. Sommige wonnen prijzen, sommigen werden gepubliceerd. Maar of ze het nu goed, bijzonder goed of matig deden, één ding is zeker: van het schrijven van ieder verhaal heb ik genoten.’ (Facebook 26 juni 2019)
Zijn productie over die paar jaar na 2016 is indrukwekkend te noemen. Uit de verhalen in Schemerwoorden blijkt dat hij aanvankelijk gebruik maakte van zo’n beetje elke verhalenwedstrijd die zich aandiende. In 2017 stuurde hij twee verhalen in voor de Harland, drie voor Fantastels en zeven (!) voor Trek Sagae. Schemerwoorden bevat, behalve de overkoepelende vertelling De onfortuinlijke filosoof, alleen maar wedstrijdverhalen. In de jaren daarop richtte hij zich vooral op de Harland en, in 2020, de Waterloper. Zomerwoorden bevat naast die inzendingen ook twee verhalen die in anthologieën verschenen, een nog niet eerder gepubliceerd verhaal (Meneer Brontos) en de overkoepelende vertelling Motel Morgana. De wedstrijdverhalen domineren dus. Op twee inzendingen na is alles wat hij in deze jaren inzond voor wedstrijden in deze bundels beland.
De twee bundels hebben een duidelijke overlap in thematiek maar Zomerwoorden lijkt intenser en persoonlijker, wat alles te maken heeft met het overkoepelende Motel Morgana dat alle afzonderlijke verhalen bij elkaar brengt en ze extra diepte geeft. Maar ook thematisch is een ontwikkeling te zien. In deze bespreking concentreer ik me op de thematiek en de verteltechnieken die Van Gorp in beide bundels inzet. Ook laat ik zien wat de overkoepelende vertellingen toevoegen.
Thematiek – klassieke oudheid en christelijk gedachtegoed
Twee wereldbeschouwelijke contexten lijken aan de basis te liggen van Van Gorps denken en beleven zoals die uit de verhalen naar voren komt. Ten eerste de klassieke oudheid, niet verrassend gezien het gegeven dat de schrijver docent klassieke talen was. Zoals hij in 2019 in een interview zei: ‘Een studie klassieke talen helpt om een wat bredere kijk te krijgen op de hele wereld.’ De onfortuinlijke filosoof neemt de lezer mee langs het epicurisme, het stoïcisme, het platonisme en het cynisme. Geen ID rust in sterke mate op Plato’s Grot: de vergankelijke werkelijkheid die wij als mensen zien en misschien ook enkel kúnnen zien. Bij deze klassieke, veelal rationele invalshoek draait het om de vraag hoe we naar de realiteit moeten kijken. Ten tweede is de christelijke religie een stevige component. Deze heeft, niet verrassend, een invalshoek die ethisch of zelfs moraliserend te noemen is. Boete en straf, meestal in samenhang met de intenties van het individu, komt veelvuldig terug in de verhalen. In Schemerwoorden zijn die intenties in de regel van belang. Boetedoening is mogelijk maar er zijn grenzen voor wat betreft de ernst van de gedraging (Lotsbeschikking). Spijt maakt veel goed (Jongen van elf) maar tegelijkertijd is niets zo fataal als kwaad aangericht met goede intenties (De beste bedoelingen). In Zomerwoorden lijken personages zich meer te verzetten tegen het idee van boete en straf in het algemeen en tegen de gevolgen voor henzelf. Want wie bepaalt wat een misdraging is als er sprake is van manipulatie (Geen ID)? En is er misschien sprake van een grijsgebied daar waar het intenties betreft (Het dorp waar god vergeten was)? Wordt kwaad met boosaardige intenties niet juist vaak beloond (Erfzonde)? In Tussen hemel en het zand, in mijn optiek een van de sleutelverhalen in deze bundels, lapt verteller Jesse uiteindelijk alles aan zijn laars: de geboden van zijn schijnheilige, diep-religieuze vader, de druk om nederig te moeten accepteren in plaats van wraak te mogen nemen, en de belangen van de gemeenschap waarvan hij zich geen deel voelt. Zonder spijt gaat hij zijn eigen weg. Dat dat kan, dat een mens zich niet hoeft neer te leggen bij een lot, is ook in Schemerwoorden al te proeven in verhalen als De con-artist en het sterk allegorische Moegestreden strand. In die verhalen gaat het vooral om grote mechanismen zoals oorlog. In Zomerwoorden proef ik meer de keuzes waarvoor de individuele mens zich geplaatst ziet.
Een combinatie van klassieke oudheid en christelijke moraal is te vinden in Geen ID, dat ik net als Tussen hemel en het zand als een sleutelverhaal zie. De verteller is Jezus van Nazareth, of in elk geval een virtueel construct dat denkt dat hij dat is. Met verschillende andere personages die ook bestaan in de vorm van (zoals medegevangene Kortjakje het formuleert) ‘halve herinneringen en een hele hoop opgelegde mythevorming’, is hij gedetineerd in afwachting van een nogal Kafkaësk proces. De rechtszaal is de Grot. Tegelijkertijd lopen de gebeurtenissen die de verteller meemaakt in lijn met het leven van Jezus, compleet met het verraad van Judas (hier Brutus), Gethsemane, de opstanding na drie dagen en de wonderbaarlijke visvangst in het meer van Tiberias. Of de onveranderlijke, spirituele wereld die zich buiten de Grot bevindt daadwerkelijk iets voor ons kan betekenen, wordt niet duidelijk, maar dat de mens, ontstaan in de context van diezelfde Grot, juist dáár een positieve en oprechte invloed kan hebben, lijkt sterk naar voren te komen.
Thematiek – actualiteit
Naast filosofische en levensbeschouwelijke thema’s bevatten beide bundels ook actuele thematiek. Het gaat dan vooral om de belangen van commerciële partijen die zich verheven voelen boven mensen(rechten) en om machtspolitiek. Acquisitie, maar dan anders is een zorgvuldig opgezette allegorie waarin een bedrijf gevestigd in een andere dimensie omliggende dimensies leegplundert, inclusief onze wereld. In Eenzaam in de ether worden levensechte maar volledig door kunstmatige intelligentie gestuurde ‘mensen’ gebruikt om te voorkomen dat slachtoffers van commerciële megabedrijven hun situatie onder aandacht van de samenleving kunnen brengen. Beide verhalen over uitbuiting staan in Schemerwoorden. Machtspolitiek is te vinden in beide bundels. De politiek overkomende Hel in De beste bedoelingen houdt zich vooral bezig met het vervormen en uitvergroten van de angsten van mensen. Demon Balthamon wordt gemanipuleerd door zijn superieuren tot hij, onwetend en met goede intenties, een belangrijke tegenstander van de Vijand uitschakelt. De zin ‘Alles wat in de Hel gebeurt, vindt op Aarde zijn weerslag’ wordt regelmatig herhaald. Maar de Vijand, de Almachtige in de Hemel, is ook niet geheel onschuldig aan alle machinaties, zo lijkt het. ‘Je weet wat ik ben, nietwaar?’ vraagt het lichtgevende wezen dat Balthamon in een cel heeft aangetroffen. ‘Balthamon knikt. Ergens vindt hij zijn stem. ‘Hoe kom je hier?’ vraagt hij. De engel zucht en glimlacht droevig. ‘Zijn plan.” Het hiernamaals lijkt een ongrijpbaar geheel waarin het individu dat probeert iets goeds te doen machteloos ten onder gaat. Maar ook in het moderne Nederland zijn het schimmige en gewetenloze figuren die écht aan de touwtjes trekken, zo blijkt uit Tien dagen politici plagen. Of politici nu gewetenloos of gewetensvol zijn, democratie heeft zijn beperkingen. Het echte spel vindt plaats in de achterkamertjes (Het dorp waar god vergeten was).
Het klimaat als thema komt pas naar boven in Zomerwoorden, niet in heel sterke mate en met een zekere dubbelheid. In Geen ID wordt de mens expliciet aangwezen als dader van klimaatveranderingen maar in Erfzonde staat juist klimaatfundamentalisme centraal. Het calvinistische gevoel van zonde en schuld waarmee verteller Marleine door haar vader is opgevoed is afschuwwekkend, soms bijna hilarisch. In andere verhalen is extreme droogte of juist intensieve regenval een situatie die personages simpelweg te accepteren hebben.
Thematiek – psychologisch
Psychologische ontwikkeling en de worstelingen van een individu om zich los te maken uit een verstikkend milieu associëren we, zeker in Nederland, eerder met literair proza dan met speculatieve fictie. Die laatste rust immers veelal sterker op actie en een fantasierijke verhaalwereld in plaats van op emotionele bespiegelingen en ‘navelstaarderij’. Toch is er in beide bundels veel aandacht voor vaderschap, een thema dat Van Gorp zelf ook noemt in het voorwoord van Zomerwoorden. In beide bundels is een grote rol toebedeeld aan vaders en vaderfiguren. Ze spelen geen sympathieke rol. In Schemerwoorden treffen we een vader aan die in een vlaag van ergernis met een enkele zin de droom van zijn achtjarige zoon kapotmaakt (Kerstsingulariteit) en tyrannieke leidinggevenden die hun stagiairs en werknemers behandelen als voetvegen (Historie van een helm). Het onsympathieke is in nog sterkere mate aanwezig in Zomerwoorden. De vaders die we daar treffen zijn rigide en tyranniek (Tussen hemel en het zand, Erfzonde) of in elk geval ‘streng en trots en onwrikbaar als de bergen’ (Motel Morgana). Zelfs de vader in Astaro Civil valt nog met verwijten uit naar zijn zoon, al delen ze even later hun intense verdriet. Alleen in Meneer Brontos zijn genuanceerdere vaderfiguren te vinden, ironisch genoeg allereerst in het titelpersonage dat een incarnatie is van Zeus maar ook in Hectors liefhebbende vader die na de val van Troje mededogen van zijn vijanden ervaart. Ten tijde van zijn overlijden was Van Gorp een jonge vader. Of hij in toekomstige verhalen wellicht nieuwe ervaringen en inzichten had kunnen verwerken, is iets wat we niet meer zullen weten.
Verteltechnieken
Speculatieve fictie, of het nu de aanduiding ‘sciencefiction’, ‘fantasy’ of nog een andere subgenre krijgt, wordt gekenmerkt door een sense of wonder. Het brengt op de lezer de gevolgen over van de premisse ‘Stel dat…’. Stel dat er andere dimensies zijn, stel dat je een rode demon met hoorntjes in de Hel bent, of een dorpsbewoner op een exoplaneet – wat gebeurt er dan? De sense of wonder die daarbij hoort biedt een sterke basis voor beeldspraak als manier om thematiek over te brengen. Zo kan de verhaalwereld een betekenisovereenkomst leveren of kunnen speculatieve personages zoals buitenaardsen, goden of ondoden worden gezien als groepen personen met bepaalde kenmerken of kwetsbaarheden. Beeldspraak is dan ook veelvuldig terug te vinden als verteltechniek in speculatieve kortverhalen. Het heeft vaak de vorm van de allegorie: de beeldspraak wordt over een groot gedeelte van de tekst of zelfs over het hele verhaal volgehouden. Een tweede verteltechniek die vaak aanwezig is, is intertekstualiteit. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan verwijzingen naar mythologie of folklore, naar prozawerken zoals die van Jules Verne en H.P. Lovecraft of naar recentere (film- en serie)klassiekers zoals Star Trek. (Voor meer over speculatieve verteltechnieken verwijs ik naar mijn artikel De dubbelzinnige vampier, de ironische alien (Fantasize, 25 januari 2024). De schrijver van een kortverhaal kan deze technieken dus inzetten om zijn gedachten en emoties overdrachtelijk weer te geven (beeldspraak) of via associaties te onderstrepen (intertekstualiteit). Schemerwoorden en Zomerwoorden maken gebruik van beeldspraak en intertekstualiteit en daarnaast veelvuldig van een derde techniek: het nadrukkelijk gebruik van woorden en verwijzingen naar de actualiteit.
De allegorie is in overvloed aanwezig, waarbij vaak een 1-op-1-verband gelegd kan worden tussen het beeld en datgene waar het beeld voor staat. In Acquisitie, maar dan anders is sprake van een uitgebreide en tamelijk complexe allegorie waarin onder meer de parallelwerelden (beeld) gelijk kunnen worden gesteld aan landen (staat voor). Goed lezen en letten op formuleringen brengt ook parallellen naar boven met de opvang van vluchtelingen en met spionage. De regelmatig ingezette verbale ironie door middel van eufemismen ligt er niet heel dik op en vraagt om oplettendheid. Ook De beste bedoelingen is complex en ambigu, maar in elk geval kunnen Hel en Hemel (beeld) worden gelijkgesteld aan grootmachten (staat voor). Moegestreden strand daarentegen is vrij overzichtelijk. De schipbreukelingen (beeld) staan voor mannen die zich gehouden voelen om deel te nemen aan oorlogen (staat voor).
Ook intertekstualiteit is veelvuldig te vinden in Schemerwoorden en Zomerwoorden. In Meneer Brontos lopen naast Zeus, in de vorm van een onruststokende, seksistische bewoner van een verzorgingshuis, ook andere figuren uit de Griekse mythologie rond. Zo zijn de dochters van meneer Brontos te identificeren en vallen in de andere bejaarde bewoners onder andere Midas en Pandora te herkennen. Wie bekend is met deze verhaalstof of de moeite neemt op zoek te gaan, kan veel plezier beleven aan de activiteiten die zij tijdens een koortsdromerige nacht ontplooien. In het overkoepelende Motel Morgana komen we meneer Brontos nogmaals tegen, nu onder een andere naam. Bijbelse intertekstualiteit is in meerdere van de verhalen te vinden. Ik noemde al Geen ID, dat een parallel vormt met het lijdensverhaal uit het Nieuwe Testament. In Tussen hemel en het zand vielen mij de namen van de twee broers op: Jesse en Sebastiaan. Het zijn namen die te verwachten zijn van een godvrezende vader, maar ik associeer Jesse toch met die voorouder van Jezus en Sebastiaan met de martelaar die door geweld om het leven komt. Buiten intertekstualiteit die verwijst naar de onderliggende twee levensbeschouwelijke invalshoeken zijn nog kleinere zaken te vinden, zoals Kamp Götterdammerung in Moegestreden strand, The guns of Navarone in Motel Morgana en de kunst van Jeroen Bosch in De beste bedoelingen. In dat verhaal wordt ook de naam Moloch en passant genoemd, waarmee Balthamon met offers in verband wordt gebracht. Zo is het ook: hij wordt door zijn superieur geofferd in het machtspolitieke belang van de Hel. Dergelijke verwijzingen versterken dus de thematiek.
Het voorbeeld van Moloch wijst naar een verteltechniek die ik regelmatig toegepast zie in beide bundels. Bepaalde woorden of namen die niet echt ‘nodig’ zijn, worden met een zekere nadruk gebracht en geven een actuele draai aan het verhaal. Misschien is juist bij deze schrijver deze verteltechniek niet verrassend. Uit de tamelijk creatieve verhaaltitels, vaak rustend op een bekende uitdrukking die door een kleine aanpassing in spelling of woordkeus ineens een andere betekenis krijgt, ontstaat de indruk dat Van Gorp op deze manier naar taal keek. Mijn beeld is dat hij soms woorden nadrukkelijk gebruikte om de actuele boodschap van het verhaal te versterken. In Acquisitie, maar dan anders, bijvoorbeeld, komt inbreker Tibbe een verlaten kantoorruimte binnen alwaar hij middenin de ruimte een blok basalt aantreft ’ter grootte van, grofweg, een Afrikaanse olifant’. Bij de eerste lezing van het verhaal las ik erover heen. De tweede keer verbaasde de vreemde vergelijking me ineens: Tibbe komt niet over als een natuurliefhebber en een vergelijking in de geest van ‘een bestelbusje’ of iets dergelijks zou mij voor dit personage passender hebben geleken. Ik interpreteer de formulering, samen met de naam Orion Inc., als een verwijzing naar de jacht en dan specifiek de jacht op wilde dieren in landen die in het verleden Westerse koloniën zijn geweest. Dit versterkt mijn interpretatie van dit verhaal als een allegorie. Soms lijkt het verder te gaan. In Motel Morgana bedenkt verteller Diana nogal nadrukkelijk het woord ‘Mosselmannen’ voor haar vijanden. Die vijanden zijn angstaanjagende ondoden, bedekt met kokkels en instinctief reagerend op alles wat ze als een aanval interpreteren. Ze ontwaken zodra machtspolitieke criminelen doelbewust een regen uit de lucht trekken die illusies creëert en de paranoia van mensen voedt. Concreet komt het onderwerp terrorisme niet ter sprake in de bundel, maar dat de schrijver via deze term een van de effecten van schimmige machtspolitiek en manipulatie heeft willen benoemen, lijkt mij aannemelijk.
Een verhaal dat beeldspraak, intertekstualiteit en het nadrukkelijke gebruik van bepaalde namen en woorden buitengewoon knap aan elkaar knoopt, is Tien dagen politici plagen. In dit tamelijk geestige verhaal is Nederland een land waar hekserij een normale zaak is. Als er een motie wordt ingediend waarin wordt opgeroepen om alle kinderen met magische talenten veiligheidshalve vroeg te registreren, protesteert de Sabbat op ludieke wijze door het Binnenhof te teisteren met varianten op de Egyptische plagen. Dit verhaal voelt zeer modern aan, met het oer-Nederlandse sfeertje rond de ‘legalisering’ van hekserij en het plein van het Binnenhof als de plek waar onvrede over het een of ander direct zichtbaar wordt. Intertekstueel rust het verhaal op een parallel met de bijbelse plagen, die via een mot(ten)regen, bloed, vallende kikkers, luizen en hagel(slag) uitmonden in (inderdaad) de dood van de Eerstgeborenen. Bij het lezen vielen mij de nogal nadrukkelijke verwijzingen naar de oorlog op: de heksen speelden daarin een belangrijke rol als zowel helden als slachtoffers en de motie-eis wordt vergeleken met de registratieplicht destijds. Als er tijdens de acties van de Sabbat iemand verongelukt, slaat de sympathie voor de heksen in één klap om in ‘honderden jaren diepgewortelde heksenhaat.’ Deze verwijzingen, in combinatie met de bijbelse parallel, nodigden mij uit om een actuele interpretatie te zoeken, namelijk eentje rond mensen met een joodse identiteit, het land Israël en de rol die internationale machtspolitiek daar speelt.
Overkoepelende vertellingen
Beide bundels hebben een overkoepelende vertelling waarvan de ‘afleveringen’ tussen de rest van de verhalen geplaatst zijn. De onfortuinlijke filosoof in Schemerwoorden werd, zo blijkt uit een Facebookpost uit oktober 2017, geschreven in het kader van de Maand van de Geschiedenis. In de opbouw van de afleveringen lees ik de manier waarop een mens in de loop van zijn leven naar de wereld kan kijken. De zoeker begint met het maken van zijn eigen geluk en genot (epicurisme) maar kiest vervolgens voor het tegengestelde: het nastreven van compromisloze rede en het accepteren van het onvermijdelijke daarvan als een lotsbeschikking (stoïcisme). Daarna slaat de platonische twijfel toe: weten we eigenlijk wel wat we weten, is niet alles schijn? Cynisme is dan de voor de hand liggende volgende stap. Hoe ik het einde van de vertelling moet interpreteren weet ik niet goed. De naar wijsheid zoekende aristocraat Quintus en zijn slaaf Bubo lijken een ronduit wonderbaarlijke redding mee te maken, waarop Quintus Bubo zijn vrijheid geeft en ze als vrienden en gelijken samen verder gaan. Eind goed al goed? Of speelt deze scene zich af in een soort hiernamaals, waaruit we dan zouden kunnen opmaken dat de zoektocht naar wijsheid per definitie nooit tot een bevredigende oplossing kan komen? De afloop is hoe dan ook ambigu te noemen.
De onfortuinlijke filosoof is een redelijk op zichzelf staande vertelling. Ik zie tenminste geen duidelijk verband tussen de afleveringen en de ordening van de kortverhalen ertussen, hoewel het afsluitende De beste bedoelingen misschien wel een indicatie is dat de schrijver zo’n verband in gedachten had. In Motel Morgana in Zomerwoorden is wel een duidelijk verband te zien met de rest van de bundel. Sterker nog: het knoopt elementen uit de kortverhalen op een buitengewoon knappe manier aan elkaar en biedt inderdaad dat kader, die rode draad, dat verbindende brandpunt waar de schrijver in 2021 al joggende zo naar op zoek was. Motel Morgana bestaat uit de vijf aktes van het klassieke Griekse drama, plus een introductie (Eisodos) die aan het einde ogenschijnlijk vrijwel letterlijk wordt herhaald. De vertelling gaat over speciaal agent Diana die op zoek is naar haar partner en geliefde Ravik. Ze arriveert in een vreemd, onsubstantieel motel, aan de rand van een woestijn die soms een zee blijkt te zijn. In het motel en in de woestijn ontmoet ze mensen die haar helpen of het juist op haar voorzien hebben. Die mensen zijn personages uit de kortverhalen in de bundel, waaronder Jesse (de hoofdpersoon van Tussen hemel en het zand), Dani (een bijfiguur uit Voor het ongeluk geboren), meneer Brontos (hier Fulminare genoemd) alsmede de Huurheks en Tibbes (de hitman en de spindoctor uit Tien dagen politici plagen). Daarnaast spelen objecten uit de verhalen een rol in vooral de ontknoping, als Diana bij het motel de laatste strijd aangaat met haar criminele tegenstanders. Er zijn rollen weggelegd voor de reusachtige en hier erg onaangename M&M uit Geen ID, voor de autonoom rijdende gezinsauto Astaro Civil uit het gelijknamige verhaal en zelfs voor de kerktoren uit Het dorp waar god vergeten was. Fulminare en Jesse spelen voor mijn gevoel de belangrijkste rol als bijfiguren, de eerste als incarnatie van Zeus met wie onder het genot van een glaasje gefilosofeerd en geouwehoerd kan worden, de tweede als belichaming van het bijbelse en richtinggevende.
Motel Morgana stelt het zoeken naar de eigen waarheid centraal. Zoals Ravik het formuleert: ‘Iedere waarneming wordt gekleurd door de waarnemer. Maar wij zijn één en al waarnemer. Hoe kan iets dan nog oprecht zijn? Waarde in zichzelf hebben?’ En, in aanvulling op deze platonisch-getinte overweging: ‘Het gevaar ligt in het niet-weten. Je moet je ogen openen.’ Zoals Ravik op zoek ging, zo gaat ook Diana op zoek. De gezochte waarheid betreft, niet verrassend, de twee hoofdthema’s in de bundels: wereldbeschouwing en de actualiteit van machtspolitiek. Steeds weer worden daar lijntjes tussen getrokken. De hardnekkige zoeker naar spirituele waarheid is ook de burger die het waagt om vragen te stellen over machtspolitiek. Het motel is de plek waar elke spirituele waarheid nog mogelijk is maar ook een plek waar de gasten met paranoia worden gevoed, waar ze protection money moeten betalen en afhankelijk worden gemaakt. De woestijn is slechts te doorkruisen als je de gevonden waarheid aankunt maar je moet je er ook met wapens kunnen verdedigen tegen de gezichtsloze monsters die op je afgestuurd worden. Ravik en Diana zijn zowel zoekers naar innerlijke waarheid als agenten die te maken hebben met kartels en corrupte politici. Ook de drie gidsen Jesse, Fulminare en de iets minder belangrijke Dani, hebben die dubbelrol. Uiteindelijk vallen ze alle drie weg. Diana moet haar eigen waarheid ontdekken en de confrontatie aangaan met de schrijver. Hij is de machtige tiran met eigen beweegredenen die haar gedachten vormgeeft, haar mogelijkheden bepaalt en haar herinneringen tot een niet-bestaand decor maakt. Ze is per slot van rekening enkel een personage in zijn verhaal. En verhalen zijn vooral herhalingen van clichés, ze worden steeds weer opnieuw gespeeld met een nieuwe cast van acteurs. Wat Motel Morgana lijkt te zeggen is dat je je eigen verhaal moet schrijven en niemand jouw verhaal moet laten bepalen. Je leven staat niet vast, je kunt het veranderen. Of het nu gaat om hoe je in het leven staat, om de dingen die in de wereld om ons heen gebeuren of om het schrijven van fictie. Een boek kan kloppen maar ook fouten bevatten. Nadat de vertelling haar ontknoping heeft gehad, krijgt de lezer van Zomerwoorden voor een tweede maal ‘Eisodos’ voorgeschoteld en wordt daarmee uitgenodigd om die met de eerste te vergelijken. Open je ogen, stel vragen bij je eigen waarnemingen, wees kritisch.
Conclusie
Schemerwoorden is een goede bundel met speculatieve verhalen die fijn lezen en regelmatig tot nadenken stemmen, maar Zomerwoorden laat de kracht van speculatieve fictie in volle glorie zien. Zou Tussen hemel en het zand en ook misschien Erfzonde nog op de planken met ‘literatuur’ kunnen staan, de overige verhalen zijn oversneden speculatieve fictie, met actie, een tot de verbeelding sprekende verhaalwereld en thematiek die via beeldspraak, intertekstualiteit en woordkeus wordt overgebracht. Van escapisme is uiteraard geen sprake, zoals dat in speculatieve kortverhalen meestal niet het geval is. De verhalen staan met beide poten in het hier en nu.
Ik wil nog opmerken dat beide bundels in sterke mate rusten in het wedstrijdcircuit dat zo’n grote rol speelt in de Nederlandstalige genrewereld. Dat blijkt uit de verhalen en de voorwoorden maar nog veel sterker uit het gegeven dat twee van de verhalen uit Zomerwoorden hun oorsprong hebben in thema’s van de Waterloper. Deze verhalenwedstrijd wordt jaarlijks uitgeschreven en geeft inzenders de keuze uit zes, soms tamelijk absurde, thema’s. Tien dagen politici plagen is geschreven aan de hand van het thema ‘De premier fietste door de regen naar het Binnenhof’. Tussen hemel en het zand rust op twee thema’s: ‘Krampus’ en ‘De wensput op Gliese 876d’. Deze twee verhalen zijn bepaald niet de minste in de bundel en hadden zonder deze wedstrijd mogelijk nooit bestaan. Dit laat de waarde zien van verhalenwedstrijden in de totstandkoming van memorabele speculatieve verhalen in ons taalgebied.
Bovenal laat Zomerwoorden zien hoe een schrijver persoonlijk kan reflecteren op mens, samenleving en wereld. En dat met een verbeeldingskracht en schrijfvaardigheid die vrijwel elk verhaal tot een buitengewoon aangename leeservaring maken. De vroegtijdige dood van Wouter van Gorp valt te betreuren.
Exemplaren van beide bundels zijn verkrijgbaar bij Nimisa Publishing House, de coöperatieve uitgeverij waarvan Van Gorp lid was. De opbrengst van de boeken gaat naar zijn erven. Het is zeer te hopen dat in elk geval Zomerwoorden ook in de verdere toekomst beschikbaar zal blijven en niet in de vergetelheid raakt. Deze bundel laat zien welk hoog niveau Nederlandstalige speculatieve fictie kan hebben en is in die hoedanigheid een fantastisch visitekaartje.
Gebruikte bronnen
Wouter van Gorp, Schemerwoorden (Nimisa, 2e druk 2018)
Wouter van Gorp, Zomerwoorden (Nimisa, 2022)
Interview met Wouter van Gorp door Django Mathijsen op Castlefest (augustus 2019)
Enkele verhalen uit de bundels zijn online te lezen:
Voor dit artikel is Van Gorps persoonlijke Facebookaccount (in herdenkingsstatus) geraadpleegd, alsmede zijn Facebookpagina. Zijn website is helaas niet meer beschikbaar.
Laatst bijgewerkt, behoudens tekstuele correcties: 15 januari 2025